
De straat is afgezet.
Er staat een wagen met van die zijpootjes, een man in een bakje in de lucht, toestanden allemaal! Ik open gauw mijn raam om te informeren naar de bijzonderheden.
Eerst even een situatieschets:
De man op de ladder blijkt samen te werken met de man in het bakje. Ik zie alleen wat de man op de ladder doet: hij plakt een staafje op de afwatering onder het raam. Ongeveer een meter verder plakt hij weer een staafje. Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en vraag waar het toe dient.
‘Goeiemorgen, meneer!’ De man kijkt 360 graden in het rond en ik heb spijt dat ik hem riep. Het ziet er doodeng uit op die hoge ladder; snel roep ik: ‘Hierboven!’ We maken oogcontact en hij groet terug. Ik wil hem niet te lang afleiden dus ik stel direct mijn vraag: ‘Mag ik vragen wat u daar doet?’
‘Vogelwering! Er is hier veel te halen voor de vogels dus daar moeten we iets aan doen.’ Ik merk op dat het niet de gebruikelijke punten zijn, zoals verderop in de straat. De man antwoordt dat dat klopt. ‘Dat mag niet van de welstand. Het zijn toch monumentale pandjes hè, en dit zie je minder.’
Hij legt uit dat er een draadje wordt gespannen langs de staafjes zodat de duif er niet kan landen. Ik vraag of er op de begane grond ook zulke draadjes komen. ‘Nee, daar zitten mensen op de vensterbank, die houden de vogels wel weg.’ Dan valt er een stilte die de man blijkbaar ongemakkelijk vindt want hij roept naar zijn collega in het bakje: ‘Gaat ie Ap?’
Ap antwoordt: ‘Je zuster, ouwe!’ Dus Ap gaat goed. Ap vervolgt het gesprek: ‘Biertje?’ De ladderman vraagt om herhaling; hij verstaat het niet. Ap herhaalt zijn tekst en krijgt een vragend: ‘Peertje?’ terug. Nogmaals wordt het bier de straat door geslingerd. Ladderman probeert het nog ‘s: ‘Veertje?’
Dan spring ik in: “Hij vraagt of u een biertje wil.’ De ladderman geeft kennelijk om zijn reputatie en wil de grap niet pareren. Hij mompelt wat binnensmonds. Ook deze conversatie loopt dood. ‘Geen Amsterdammer.’ denk ik en sluit mijn raam.
’s Middags bedenk ik me dat ik eigenlijk nooit duiven op dat randje zie zitten. Ze scharrelen altijd op de grond tussen het vuil rond de put. Misschien moeten we daar ook draadjes spannen. Multifunctioneel.
Ik schrik van mijn gedachten.
Vind jij ook dat werkmannen zo’n heerlijk ouderwetse serieuzigheid uitstralen? Deel je gedachten hierover! Of weet je wat? Deel gewoon al je gedachten! Ik ben benieuwd!
Waarom schrik je van de gedachte dat iets multifunctioneel is?
Draadjes zijn niet afdoende want die gaan kapot.
Wij hebben vrolijke pluimen uit de feestdiner liefst zilver
Altijd feest,wat wil je nog meer!
Het zijn staaldraden, dat is best lastig voor een duif om kapot te maken. Al heb ik inderdaad gehoord dat ze er half op en tussen gaan zitten: de zogenaamde hangduiven. Pluimen zijn zeker vrolijker. Maar feest.. dat is precies de reden waarom ik schrijf: het is hier altijd feest!
Ik wil geen feest!
Ik kan geen feestganger meer zien!