Home » Stemmen in de Rosse Buurt.

Stemmen in de Rosse Buurt.

Stemmen in de rosse buurt

Steevast loopt ze met kramp in haar maag naar het stemlokaal.

Ze stemt altijd, voor elke verkiezing: gemeente, provinciaal, alles. De kramp is een aanwezigheid die ze niet direct opmerkt. Indirect wel; ze rookt een sigaret meer en de fles gaat wat eerder open op die dag. Afdoende bewierookt ze zichzelf om de steen op haar maag niet te hoeven voelen. En dat werkt.

Het stemlokaal is gesitueerd in de kapel van het Leger des Heils op de Oudezijds Achterburgwal. Ze is bekend met de plek om redenen waar ze liever niet aan terugdenkt.

’t Zit zo: Haar man is stervende. We praten over jaren geleden. Hij wil graag dat ze voor hem gaat stemmen. Hij is te zwak om zelf de wandeling naar het stemlokaal te kunnen maken. Zij heeft geen interesse in politiek. Allemaal praatjes voor de vaak en er verandert toch niks.

Ze weet wel dat hij het belangrijk vindt. Hij vraagt haar steeds weer of ze voor hem wil stemmen en steeds weer antwoordt ze: ‘Ja, dat heb ik toch beloofd.’ Het stembiljet ligt al drie weken klaar, de machtiging op de achterkant reeds ingevuld.

De dag nadert veel te snel, net als zijn einde. Praten is een zwak rochelen geworden al verstaat ze hem nog wel. ‘Ja ik ga voor je stemmen. Morgen.’ Ze steekt de stemkaart vast in haar tas zodat ze die niet vergeet. Het was nog niet gelukt om iemand te vinden die even bij haar man zou blijven. Alleen zijn kon al een tijdje niet meer. De koelkast was vrijwel leeg.

Uiteindelijk wil de dwarse buurvrouw haar krant wel even bij hun komen lezen. Ze heeft precies een uurtje voor de grote boodschappen en het stemmen. Op weg naar beneden pakt ze nog even de volle vuilniszak mee van de trap. Op de laatste tree struikelt ze en valt. Een felle pijnscheut door beide knieën, handen geschaafd en een bult op haar hoofd. Snel krabbelt ze op, geen tijd voor dit soort onzin!

De vuilniszak ligt al op straat door de klap die ze maakte. Met bonzend hart springt ze op de fiets naar de supermarkt. Ze weet in de gauwigheid niet waar ze haar boodschappenbriefje heeft gestopt en mikt op goed geluk wat producten in haar mandje.

Bij de koelvitrines ziet ze een collega staan. Heerlijk, een kletsje met de buitenwereld, even iets anders dan ziekte, maar ze neemt en heeft geen tijd voor een praatje. Ze moet door! Gehaast duikt ze ongezien het volgende pad in, op weg naar de kassa. Hup hup, zooi in de fietstas en terug naar huis! Ze sleurt de boodschappen naar binnen maar botst bij de deur al tegen de buurvrouw: ‘Ben je daar eindelijk? Ik moet weg!’ Ze mompelt een bedankje en zet de volle tassen in de gang.

Even kijken hoe ie erbij ligt. Hij opent zijn ogen en fluisterend vraagt hij of ze is gaan stemmen. Haar hart krimpt ineen en nu pas voelt ze hoe zwak ze op haar benen staat na die val. Ze wordt geen wijs uit de chaos en paniek in haar hoofd. Dan hoort ze zichzelf sussend voor het eerst in haar leven tegen hem liegen: ‘Ja natuurlijk schat’.

Wat was jouw ergste leugen tot nog toe? Vertel! Dit zijn de dingen die we graag van elkaar horen! 

9 reacties

  1. Rowena zegt:

    Lieverd!
    Ik lees dit verhaal nu pas, maar wat is het ontroerend mooi! Het doet me denken aan Rob…
    Een dikke knuffel,
    Ro

Reacties zijn gesloten.