
Ik was verzeild geraakt op een feestje.
Het was een verrassingsfeestje voor een vriend van mijn man. Een aardige vriend met een aardige vrouw dus ik ging mee om die aardigheid te onderstrepen. Tenslotte zijn er niet zoveel manieren waarop je mensen kunt laten weten dat je ze aardig vindt, als je elkaar niet zo vaak ziet.
Het verrassingsmoment was een succes: De een na de ander druppelde binnen bij het cafe waar de gelegenheid zich afspeelde. Steeds opnieuw de verraste blik. Toen het gezelschap compleet was, constateerde ik dat ik niemand kende behalve de gastheer en zijn vrouw. Een moment dat ik even moest slikken.
Ik bleek naast de moeder van de gastvrouw te zitten en had een lekker gesprek over haar groentetuin. Ik kreeg een paar goede tips over hoe je van slakken afkomt. Mocht je nieuwsgierig zijn: gewoon met de hand uit de tuin vissen. Ik ben helaas vergeten te vragen hoe ’t dan verder moet met die slakken, maar dat terzijde.
Toen was het rookpauze. Gek genoeg gaat social talk met vreemden altijd makkelijker als je buiten staat te bibberen in de regen onder een net te klein afdakje. Dat schept een band. Maar dan komt het moment dat je weer naar binnen moet en ohjee, nu was m’n plek ingenomen.
Ik eigende me wat onhandig een stoel toe en schoof tussen twee mannen in. Gelukkig heb ik tegenwoordig altijd een verhaal, nu ik weet dat mensen interesse hebben in de rosse buurt. Dus ik rebbel wat over het convenant, landelijk nieuws tenslotte en ja hoor, links van mij hapt toe: ‘Die grote groepen zijn een schande! Weet je wat we zouden moeten doen?’ Dat wist ik wel, maar het bleek een retorische vraag te zijn.
De oudere man gaat in één ademtocht door over het volladen van een touringcar of twee. En hupsakee! Op naar het zuiden des lands, feessie bouwen! Het vuur in zijn ogen maakt ‘m tien jaar jonger. Hij trekt zijn stoel onder zijn bips en gaat rechtop zitten: ‘We zoeken een klein dorp uit en dan parkeren we de bussen midden op het dorpsplein! Vervolgens gaan we friet halen en dat eten we dan lekker midden op straat sjokkend op, drie rijen dik, zodat er niemand langs kan. Zo kunnen we de plaatselijke toeristische trekkers uitgebreid bekijken en toejuichen. We drinken veel bier en er staan helaas niet genoeg vuilbakken dus het kan zijn dat er wat op straat achterblijft. Trouwens ook nergens openbare toiletten dus ja… En aan het eind van de dag waden we, luid zingend, door ons eigen vuil terug naar de bussen. Dat zal ze leren!’
Hij stak zijn knoestige vuist ferm de lucht in. Toen begreep ik dat niet alle mensen milder worden met de jaren.
Hoe hou jij je staande op feestjes? Veel vragen of juist veel praten? Deel het! We zijn allemaal verlegen!