
De brommer van de buurman staat bij onze voordeur geparkeerd.
Er zit iemand op. Hoewel, ‘liggen’ is een adequatere beschrijving. Hij leunt voorover met zijn hoofd op het stuur. Het ziet eruit als een slapende man in foetushouding. Op andermans brommer.
Hij is een baken van volkomen ontspanning en lijkt er al een tijdje zo bij te liggen. Mensen fotograferen het stilleven. Hij merkt niets. Dit is het eindstation van verwarring. Eerst neem je heel veel drugs en drank. Vervolgens dwarrel je verward door de buurt. En dan zie je een brommer.
Éven die rust…
Het opmerkelijke eraan is, dat wij er niet meer van opkijken. Vroeger, voor ik in deze buurt woonde, had ik ‘m even over z’n rug gestreken, contact gemaakt. Gevraagd of ik ergens mee kan helpen. Dat heb ik hier in de buurt nog een paar keer gedaan. Nutteloos.
Die paar keren dat ik dat deed, was de reactie vrijwel identiek: verstoord opkijken en angstige ogen. De mannen, het zijn bijna altijd mannen, verwachten dat je een stille bent. Politie in burger die je rust komt verstoren. Voor het aannemen van hulp moet je veel bruggen slaan. Dat is er vaak net eentje te ver. Het vertrouwen in de medemens blijkt al te vaak verstoord te zijn.
Voor mij voelt dat als onvermogen. Van het vinden van de juiste woorden, de juiste blik in mijn ogen. Zodat wij elkaar als mens herkennen. En vertrouwen dat, als het even niet meer gaat hulp geboden wordt.
Ligt dat aan de blik in mijn ogen die niet als zodanig herkend wordt? Is de blik van de verwarde man teveel vertroebeld door de verdovende middelen? Is de man het contact met zichzelf al te lang kwijt?
Antwoorden krijg ik niet. Ik weet alleen dat ik zijn rust niet moet verstoren. Hij ligt daar even uit te rusten van zijn eigen bestaan. Lekker laten liggen.
In gedachten dank ik de man voor de les; ieder bewandelt zijn eigen pad. En zo moet het zijn.
Strijk jij wel eens iemand over zijn rug? En, hoe wordt dat ontvangen? Vertel!
Wat een prachtig stukje. Ik zou waarschijnlijk ook zo gereageerd hebben. Soms wordt duidelijk dat hulp toch niet gewenst is als je weer zoiets tegenkomt, maar verder is het steeds weer een nieuwe ontdekking.
Daar heb je een puntje Tanja, ieder mens is anders en zou je open moeten benaderen. Ga ik voor de volgende slaper in gedachten houden!