
Doodnormale dinsdag in het koffiehuis
Het is nog vroeg en de gebruikelijke rituelen spelen zich af. Aan de stamtafel zit Japie met zijn krantje. Op tafel twee borduren Jan Met/Zonder en een onbekende klant voort op het nieuws. Aan de leestafel weten de dames het beter.
De koffiemolen overstemt de gesprekken regelmatig. Er wordt wat gepuzzeld, een kaartje gelegd en ook een boek wordt niet geschuwd. De diverse kranten eindigen zoals gewoonlijk op een grote stapel onder Japie’s kop koffie. Zo kan niemand ze wegpakken als hij buiten een shagje rookt.
Kopstoot
Langzamerhand druppelt het werkvolk binnen: “Mag ik een kopstoot Sjonnie? Jullie wat, jongens?” Rob van Arie schuift bij de mannen van het nieuws aan. Arie gaat onder tafel liggen. Jan Met/Zonder draait zijn benen weg: “Je houdt die rothond bij je hè!” Hij steekt zijn angst voor Arie niet onder stoelen of banken. Rob van Arie vraagt de onbekende man wat hij wil drinken en bestelt ook een biertje voor Jan: “Doe die angsthaas er ook maar een, heeft ie morgen misschien wel weer een baard”.
Jan Met/Zonder dankt zijn naam aan de volle baard die hij ooit af schoor. Twee dagen later was zijn kale kin alweer serieus bebaard. Dat herhaalde zich nadien nog een paar keer en sindsdien heet Jan, Jan Met/Zonder.
Hongerklop
De toon is weer gezet voor vandaag: de mannen nemen stevig in en houden plagerige gesprekken. De sfeer gaat van gemoedelijk naar opgewekt. De alcohol doet zijn werk. Het wordt een geanimeerd gesprek tussen de drie mannen maar als de hongerklop zich aandient staat de onbekende man op en zwabbert richting deur. Barman Sjon roept hem na: “Meneer, uw rekening!” De man wijst naar Rob en roept: “Hij betaalt, dat komt mij beter uit”. Sjon krijgt een gelaten blik van Rob en geeft de man de zegen na.
De rekening
Na een aantal ‘nog-ééntje-dan’s’ vindt ook Rob van Arie het welletjes. Hij strompelt naar de bar. Maar hij is het overzicht over de consumpties kwijt: “Staat er nog iets van mij, Sjon?” De kroegbaas antwoordt meewarig: “Ja jongen, je vriend zei dat jij de rekening betaalde.”
Goeie vriend
Terwijl Rob zijn portefeuille trekt, vraagt Sjon hem: “Goeie vriend van je?” Rob loopt onvast naar de deur, houdt zich even vast aan de stoel en roept over zijn schouder: “Sjon, jongen, een goeie vriend kan je niet hebben, een goede vriend kun je alleen maar zijn.”
Tsja, dus nu de hamvraag: ben jij een goede vriend? Deel als je durft! Ik verklap niks aan niemand!